Michelle: ‘Zwoksels’

De eerste indruk. Ik sta een uur lang voor mijn kledingkast om de meest degelijke kledingstukken bij elkaar te zoeken. Tijdens het eerste bezoek aan mijn toekomstige schoonouders moet ik eruit zien als een keurig meisje, met de haren nog net niet in een vlecht. Ik MOET degelijk lijken.

Maar wanneer het moment eenmaal daar is, kom ik erachter dat ik zwoksels heb. Zweetoksels tot op mijn enkels. En ik weet niet meer zeker of mijn degelijke t-shirt wel bestemd is voor zoveel openstaande zweetsluizen. Nerveus geef ik een hand. Duizenden gedachten vallen mijn arme hoofd lastig. Was die hand van mij nou kneiterplakkerig? Heette zijn vader nou Henk? Kees? Sebastiaan? Kom op, ik heb dit twintig keer geoefend. Waar moet ik gaan zitten? Moet ik beginnen met praten? Zeg wat. Zeg wat. Of wacht, zeg maar niks. Er komt toch niks zinnigs meer uit mijn mond. Hou-op-met-praten.

Nerveus begin ik te lachen. Oh god, nee toch. Niet op standje ‘zenuwachtig paardengehinnik’. We zitten net aan tafel om te eten. Maar hoe eet je bij je spiksplinternieuwe familie? Ik ben nog niet op de hoogte van hun tafelmanieren en die van mij zijn, zeg maar, gewoon niet aanwezig. Naast mijn bord ligt een mes en vork. Als een holbewoner begin ik er naar te staren. Op mijn bord zelf ligt een tosti, die ik normaal al lang met mijn blote handen naar binnen had geschoven. Ik begin het getoaste brood in reepjes te snijden, om ze daarna alsnog met mijn handen op te eten. Waar-zijn-mijn-hersencellen-gebleven?!

Het ergste moment komt na het bezoek aan de schoonouders. De kriebelende onzekerheid over de live comedy-act die ik bij ze heb opgevoerd. Het vragenvuur aan mijn vriend begint: “Vonden ze me aardig denk je?” – Ja. “Maar wat vonden ze dan?” – Weet ik veel, gewoon aardig. “Wat vonden ze écht?” – Geen idee. Waarom at je die tosti trouwens zo raar?

Michelle van der Molen,
oud-student journalistiek

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *