Meningen over constructieve journalistiek blijven verdeeld

 Op Windesheim werd onlangs gedebatteerd over constructieve journalistiek (Cojo). Journalisten Thomas Muntz en Jeroen Trommelen noemen het ‘betonrot’, lector Liesbeth Hermans is juist voorstander.

Een veel gehoorde klacht is dat al het nieuws te negatief is. Hermans merkt dit regelmatig in haar onderzoeken. “Jonge mensen zeggen dat ze niet meer naar het nieuws kijken. Ze krijgen het idee dat ze er net zo goed uit kunnen stappen, want de wereld is klote.” Volgens haar worden alleen de problemen in de wereld benoemd en er is geen of te weinig aandacht voor de dingen die goed gaan.

Daarom is er de constructieve journalistiek. Op de website van Cojo wordt een definitie gegeven van het begrip constructieve journalistiek: het is kwaliteitsjournalistiek die zowel gericht is op het blootleggen van problemen als op het bieden van oplossingen.

Hermans staat hier vierkant achter. ‘Ik wil mensen niet achterlaten met het idee dat de wereld een grote zooi is en dat we er niks mee kunnen.” Volgens haar moet de focus niet alleen liggen op het zoeken van problemen. “Je hebt als journalist ook de taak om uit te zoeken of er dingen op de wereld wel goed gaan.” Een probleemoplosser in plaats van een probleemzoeker dus.

Juist daar zit hem de crux voor Muntz en Trommelen, het idee dat journalisten alle problemen moeten oplossen. Volgens hen beperkt dit het wereldbeeld van de journalist, omdat de journalist al met een andere, minder open houding aan zijn stuk begint.

Muntz zegt niet te geloven in het denken in oplossingen.“Een oplossing moet zich bewijzen, het ligt nog in de toekomst. Ik heb methodes om een probleem te vinden, maar ik heb geen enkele methode om een oplossing te vinden.”

Er is 1 reactie op “Meningen over constructieve journalistiek blijven verdeeld

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *